Historie van de progressieve politiek in de gemeente Bunnik vanaf de zeventiger jaren van de vorige eeuw
De jaren zeventig, Glaasje Rood
In de zeventiger jaren was het Aksiesentrum van de Politieke PartijRadicalen in de gemeente Bunnik zeer actief. De PPR was met één raadslid vertegenwoordigd in de PAK-fractie. PAK stond voor Progressief Akkoord, een samenwerking van de Partij van de Arbeid, Democraten 66 en Politieke Partij Radikalen. Vooral opvallend waren de politieke cafés bekend onder de naam 'Glaasje Rood'. Het was de tijd waar het hoorde om links en progressief te zijn. Allerlei landelijk bekende figuren kwamen naar de Vork, waar de bijeenkomsten van Glaasje Rood werden gehouden.
De PAK-fractie telde vrijwel altijd vijf leden en daarnaast was er het CDA en de VVD. Aanvankelijk had het CDA en daarvoor de samenwerking van KVP en de christelijke kiesvereniging een absolute meerderheid, maar die brokkelde in de loop der jaren steeds verder af. Er kon veel in de gemeente, want door de snelle groei was er veel kapitaal om te investeren en Den Haag was nog behoorlijk royaal naar de gemeenten.
De jaren tachtig, PPR-PSP samenwerking
Rond 1980 verzeilde de PPR in deze gemeente in een crisis. De activiteiten namen af en in 1982 kon er geen opvolger voor het PPR-raadslid gevonden worden. Het kleine restje actieve leden besloot om de fakkel over te dragen aan een kleine maar zeer actieve groep PSPers. Zij bleken niet welkom in het PAK en daarop besloot de PPR-afdeling haar kiezers aan te bevelen op de PSP te stemmen. Inderdaad kwam de PSP met één man in de raad. In zijn eentje wist hij zeer gedegen oppositie te voeren. Zo kwam er een klimaat, dat gunstig was voor samenwerking tussen PPR en PSP. Beide partijen werkten aan een verkiezingsprogramma en de twee programma's werden vervolgens in elkaar geschoven en door beide partijen aanvaard. Er kwam in 1986 een gezamenlijk PPR-PSP-lijst en we kregen twee raadszetels, waarvan één restzetel. Er werd gedegen oppositie gevoerd, soms zeer fel. Dat stuitte dan weer op weerstand in de raad en met name bij de PvdA. Daarnaast zorgden we ook buiten de Raad voor veel publiciteit.
De oprichting van GroenLinks
Toen in 1989 GroenLinks werd opgericht gingen we als GroenLinksfractie verder. Ook in Bunnik werd een afdeling van GroenLinks opgericht met vooral PPR- en PSP-leden en daarbij twee leden van de EVP en een lid van de CPN. Die laatste was tegen aansluiting bij GroenLinks en is geen lid geworden. Zo konden we in 1990 als GroenLinks meedoen aan de verkiezingen. Daarbij boden we ook ruimte aan mensen van de Jongerenpartij, die in 1986 net niet in de raad waren gekomen. Zo haalden we in 1990 met gemak twee zetels. Maar we bleven alsmaar in de oppositie en hadden met onze voorstellen vrijwel nooit succes. Wel werden onze ideeën door andere partijen overgenomen en vervolgens wel door de raad aanvaard. Intussen speelden we ook op provinciaal niveau en landelijk onze rol en bij provinciale en landelijke verkiezingen werkten we prettig samen met Houten, Wijk bij Duurstede en de Heuvelrug.
Samenwerking met de PvdA
De verkiezingen van 1994 waren opnieuw zeer succesvol. Waardoor? We voerden in de Raad een krachtige oppositie. We zorgden tussen de verkiezingen door voor veel publiciteit door tekstadvertenties: een jaarlijkse verantwoording van de fractie en columns over actuele onderwerpen, elke keer door een ander geschreven maar steeds ondertekend door Barrie Kade. Wie was toch die Barrie Kade, vroegen leden van de andere partijen zich geërgerd af. Maar het publiek smulde ervan.
De campagne was opnieuw zeer goed. Huis aan huis werd gefolderd. In het Bunniks Nieuws plaatsten we elke keer korte stukjes waarin een GroenLinkser vertelde waarom hij op GroenLinks stemde. We stonden met een kraam op de markten. Op de borden vond je onze affiches en de grootste stunt was het op de verkiezingsmorgen huis aan huis bezorgen van een Fair Trade theezakje met kaartje, waarop iedereen namens GroenLinks 'Goede Morgen' werd gewenst en we de mensen uitnodigden die dag te gaan stemmen. We haalden zeer ruim twee zetels, maar ons succes ging waarschijnlijk ten koste van de PvdA, die vijf stemmen tekort kwam voor twee zetels. Ze hadden geweigerd een lijstverbinding aan te gaan en hadden nu erg veel spijt.
Die ervaring leidde ertoe, dat de PvdA de samenwerking wilde intensiveren. We gingen samen bijenkomsten organiseren in de drie dorpen, waar steeds een onderwerp ter sprake kwam, dat juist daar actueel was. In Werkhoven ging het bijvoorbeeld over het voorzieningenniveau en of groei van het dorp eraan kon bijdragen, dat de voorzieningen op peil zouden blijven. Nee dus. Elke voorziening vraagt een aantal inwoners, maar dat aantal stijgt voortdurend wil zo'n voorziening nog rendabel zijn. Dan moet je heel hard groeien, wil je dat bij kunnen houden. We probeerden D66 er zoveel mogelijk bij te betrekken, maar al snel bleek, dat zij hoogstens zouden willen samenwerken, maar niet open stonden voor een gezamenlijke lijst.
Oprichting P21
Rond 1996 begonnen GroenLinks en PvdA aan gesprekken over intensieve samenwerking. We kwamen tot de conclusie, dat een constructie waarbij afzonderlijke partijen zouden samenwerken en met één lijst aan de verkiezingen zouden meedoen niet zo verstandig was. Dat zou bij moeilijke kwesties elke keer weer terugkoppeling naar de afzonderlijke partijen betekenen. Het zou leiden tot vage programma's, want elke partij moest ermee instemmen. Bovendien zouden we geen leden krijgen, die niet aan een landelijke partij zijn gebonden. Dus besloten we tot oprichting van een lokale progressieve partij, waarvan leden van GroenLinks en van de PvdA automatisch lid waren en waarvan ook niet aan een landelijke partij gebonden personen lid konden worden. Dat betekende dus Statuten maken en naar een notaris gaan om een politieke vereniging op te richten, een huishoudelijk reglement maken, een naam zien te vinden: Perspectief 21, een logo laten ontwerpen, een beginselprogramma maken en tenslotte goedkeuring vragen aan de plaatselijke afdelingen van GroenLinks en van de Partij van de Arbeid. Bij GroenLinks verliep het zonder veel problemen, maar bij de Partij van de Arbeid was wat meer oppositie, maar ging men uiteindelijk toch akkoord. Toen een verkiezingsprogramma maken, affiches ontwerpen, billboards met Loesje-teksten en huisaanhuisfolders.
Van oppositie tot College
De campagne verliep succesvol en we kwamen met vier mensen in de raad en kennelijk waren de overige partijen het tevoren al met elkaar eens: CDA, VVD en D66 gingen samen verder en Perspectief 21 kwam in de oppositie. Dat ging er fors aan toe en bovendien begon Den Haag de belastingen te verlagen, zodat de gemeenten veel minder geld kregen en muziekschool, zwembad en bibliotheek op de tocht kwamen te staan. Dat zorgde voor zoveel boosheid, vooral naar de VVD, dat P21 in 2002 de grootste partij werd en met vijf leden in de raad kwam. Zo kwam er een college met P21, CDA en D66. De laatste partij probeerde samen met Houten er een vierde kern door te drukken en een aansluiting voor Houten op de A12 bij Station Bunnik. Dat samen met landelijke ontwikkelingen kostte D66 in 2006 een zetel en die ging naar Perspectief 21, dat nu met zes mensen in de Raad zit en twee wethouders in het College heeft. Van de zes raadsleden zijn er twee onafhankelijk, twee lid van de Partij van de Arbeid en twee lid van GroenLinks.
De overgrote meerderheid van de GroenLinksleden zijn tevreden met de samenwerking al is het moeilijk GroenLinks in die samenwerking te herkennen. De discussies in de partij en in de fractie verlopen ook nooit langs de lijnen van het lid zijn van een landelijke partij. Soms lijkt een PvdA-man groener en linkser dan een GroenLinkslid. En dat betekent dat wij van GroenLinks Bunnik deze vorm van samenwerking van harte kunnen aanbevelen.